top of page

Ark van opstand

De Salah Al Hamdani

Traduit en néerlandais par le poète

Geert Van Istendael

Salah Al Hamdani

Geert Van Istendael

L’arche de la révolte [1]

 

De Salah Al Hamdani

 

Depuis les tueries de janvier 2015

d’une rue à l’autre

j’existe à travers les palpitations de Paris

Je traverse l’exil

et l’Euphrate court après la Seine

 

Je veille sur la ville

comme un condor

accroché aux nuages froids

Je chante pour elle

malgré l’hiver reclus des assassins

 

Hors du temps

je guette les rayons de la steppe

et la voix devenue inaudible de ma mère

 

Dans ma chambre

entre Paris et Bagdad

je suis cerné de tourbillons de visages

de corps mutilés

 

Ils viennent

de partout et de nulle part

de sous le palier

et sans relâche

ils saccagent mes nuits

 

Je ne m’attarde pas sur leurs traits

Par vagues je leur distribue un nom

Ils sont un dysfonctionnement de moi

une contrée qui se disperse dans la vallée

et se déhanche dans ma bouche

 

Tôt je volerai le chant titubant de l’abat-jour

griffure

grincement sur les décombres de l’homme

 

Encore plus tôt je sauverai l’horizon

qui moisit avec le reste du pain

dans les sacs des migrants

 

L’homme libre cavale

alors que l’aube murmure près de son calvaire

alors que l’arbre orphelin

dispute sa place au vent

 

Puis surgit le désert

et le village de mes aïeux se déshabille

dans l’arène de la servitude

 

Tant que la tourterelle du Sud rêvait de hauteurs verdoyantes

j’escaladais le temps

me déclarais héritier des insurgés

Je gravais un cri sur les lèvres du large

des flocons de mots sur tes cheveux en fureur

 

D’un matin à l’autre

de l’encre à ton corps

j’écrivais la soif du fleuve

je dessinais une fenêtre dans le ciel

afin que tu me regardes, Mère

 

Déverrouille ton dieu

ainsi que son énigme

Libère ces saisons fanées de ton lit

Libère moi de ma patrie !

 

Les assassins viennent de là-bas

de là où le sable cogne contre le sable

de là où la femme balaye le vent

de là où les hommes primitifs

boivent encore l’urine des chameaux

Alors l’aridité pousse dans le cœur de l’ignorant

comme la haine au pied de dunes crevées

et tous à leur déclin, ils se précipitent dans le vide

pèlerins et pèlerinages

 

La joie ici ne les craints pas

et pourtant ils transportent la guerre !

 

Froid noir sur Bagdad

aigreur des innocents

étincelle dans la nuit

 

Après le carnage du 13 novembre 2015

Paris le lendemain

gémit dans son linceul

écartèle les échos de sa blancheur

 

Alors je m’abandonne à la cendre de ses morts

puis me révolte contre l’épouvantail de la croyance

Je bénis le fossé qui engloutira ces assassins !

 

Aucun livre saint ne mérite une guerre

Seuls les hommes révoltés contre la misère

sont des prophètes

 

Dès le 22 mars 2016

la lumière tangue jusqu’à Bruxelles

Courte journée d’hiver

Elle se pose sur une flaque

où sombrent les victimes

 

Je m’imagine

comme la grêle écorchant la montagne

 

M’entends-tu ami ?

Ne meurt pas sans rien dire

Tu es de la cité qui fredonne dans la tête des hommes libres

Et tu seras le cercueil du tyran recouvert de fourmis

 

Ne suis-je sorti de la vallée du Tigre

comme un souffle

avec la peine et la fièvre des cendres

que pour contempler la foudre sur l’Europe ?

 

L’âme circule dans l’invisible

mais la prière des pleureuses

à la lisière du délire

défait aussi les mots

 

Viens avec tes péchés factices

capture les ténèbres

et arrache de ta chair cette aliénation

 

Prenons les écrits saints à l’envers

et de notre hauteur d’homme

jetons-les dans cette guerre qui ne dit pas son nom

Bagdad s’éloigne comme un cerf-volant tremblant

à l’ombre des crapules

et mon cœur

et sa lueur

vont avec elle

mais à rebours

 

 

Salah Al Hamdani

Avril 2016, Paris

 

 

[1] Poème publié dans un recueil collectif contre le terrorisme "Nous aimons la vie plus que vous n’aimez la mort" Editions Al Manar 2016, Paris.

Ark van opstand

De Salah Al Hamdani

Traduit en néerlandais par le poète

Geert Van Istendael

 

Sinds het moorden van januari 2015

van straat tot straat

leef ik door de hartslag van Parijs

ik waad door ballingschap

en de Eufraat loopt de Seine na

 

Ik waak over de stad

als een condor

vastgeklampt aan koude wolken

Ik zing voor haar

ondanks de verlaten winter van de moordenaars

Achter de tijd

bespied ik de stralen van de steppe

en de weggestorven stem van mijn moeder

 

In mijn kamertje

tussen Parijs en Bagdad

word ik omsingeld door kolken van gezichten

van verminkte lijven

 

Ze komen

van overal en nergens

van onder de trappen

en zonder respijt

teisteren ze mijn nachten

 

Ik verwijl niet bij hun trekken

Bij vlagen geef ik hun een naam

Zij zijn een stoornis van mijzelf

een landsteek die verpulvert in het dal

en heupwiegt in mijn mond

 

Vroeg zal ik het wankele lied zingen van de lampenkap

kras

schrijnend op de resten van de mens

 

Nog vroeger zal ik de horizont redden

die beschimmelt met de broodkorst

in de zak van de zwerver

 

Wie vrij is rent overal heen

als de dageraad murmelt bij zijn lijdensweg

als de verweesde boom

vecht om zijn plaats tegen de wind

 

Dan verrijst de woestijn

en mijn voorvaderlijke dorp trekt al zijn kleren uit

in het strijdperk van de slavernij

 

Zolang de zuidelijke tortel van groene heuvels droomde

heb ik de tijd beklommen

heb ik mij erfgenaam genoemd van de rebellen

heb ik een kreet geëtst op de lippen van de verte

woordenvlokken op je haar van razernij

 

Van nu tot morgen

van inkt tot aan je lijf

schreef ik de dorst van de stroom

tekende ik een raam in de hemel

opdat je me aankijkt, Moeder

 

Ontgrendel je god

en al zijn raadselen

Bevrijd de verwelkte jaargetijden van je bed

Bevrijd mij van mijn vaderland!

 

De moordenaars komen vandaar

daar waar het zand botst op het zand

daar waar de vrouw de wind wegveegt

daar waar de primitieve mannen

nog steeds de pis van de kamelen drinken

Dorheid bloeit in het hart van wie niet weet

als haat beneden de gebarsten duinen

en allen, in verval, ze storten in de leegte

pelgrims en pelgrimages

 

Hier vreest hen niet de vreugde

en toch vervoeren zij de oorlog!

 

Zwarte kou over Bagdad

zuurte van onschuldigen

vonk in de nacht

 

De dag na

de slachting van 13 november 2015

zucht in zijn lijkwade Parijs

verscheurt de echo’s van zijn eigen wit

Ik lever me nu over aan de as van zijn doden

Ik rebelleer tegen de boeman van het geloof

Ik zegen de groeve die die moordenaars verzwelgt

 

Geen enkel heilig boek is ooit één oorlog waard

Alleen wie opstaat tegen de ellende

is een profeet

 

Sinds 22 maart 2016

stampt en rolt het licht tot Brussel

Korte winterdag

Hij strijkt neer op een plas

waar slachtoffers verdrinken

 

Ik zie mezelf

als hagel die de bergen vilt

 

Vriendlief, kun je me horen?

Sterf niet zonder één woord

Jij komt uit de stad die neuriet in het hoofd van vrije mensen

En jij zult de lijkkist zijn van de tiran, zwart van de mieren

 

Verliet ik niet het Tigrisdal

als een ademtocht

met pijn en koorts van as

enkel om de bliksem te zien inslaan op Europa?

 

De ziel dwaalt door het onzichtbare

maar het gebed der klaagvrouwen

op de zoom van de waanzin

vernielt de woorden

 

Kom met je gekunstelde zonden

maak buit de duisternis

en ruk uit je vlees die vervreemding

 

Laten wij de heilige boeken op hun kop zetten

en laten wij, op mensenhoogte,

 ze in de oorlog gooien die geen naam wil hebben

Bagdad zeilt weg als een verwaaide vlieger

in de schaduw van de schurken

en mijn hart

en zijn glans

drijven mee zonder verweer

maar tegen de keer

Nederlands vertaling:

 

Geert van Istendael, december 2018, Brussel

Fenêtre

bottom of page